Herodotus - 14 november 2013

Verslag 1e hoorcollege - Herodotus

Serie van 4 hoorcollege over Historiën van Herodotus. Gegeven door drs. Hein van Dolen aan de HOVO Erasmus Universiteit in het 1e semester van 2013. Bij deze verslagen hoort een syllabus met aanvullende informatie.
Verslag 1e hoorcollege

Wie was Herodotus?

We weten weinig van de persoonlijk omstandigheden van Herodotus. In de Oudheid was er weinig interesse in de persoon van een auteur. Waarschijnlijk is Herodotus geboren rond 480 v.Chr. in Halikarnossos. We kunnen zijn geboortejaar terugrekenen aan de hand van de Griekse jaartelling die gebaseerd was op de Olympiades.

Herodotus naam betekent "gegeven aan Hera". In zijn werk vertelt hij weinig over Halikarnossos. Mogelijk heeft hij al vroeg zijn geboorteplaats verlaten. Hij heeft jarenlang op Samos gewoond.
Rond 455 v.Chr. gaat hij reizen in de toenmalige bekende gebieden: Egypte, Italië, Noord-Afrika en Klein-Azië.
We denken dat Herodotus als textielhandelaar zijn reizen heeft gemaakt. In zijn verslag zijn gedetailleerde beschrijvingen te vinden van stoffen en textiel. De reizen gingen per vrachtschip. Naar alle waarschijnlijkheid legde Herodotus makkelijk contacten met anderen.

Zijn werk

Het verslag van zijn reizen wordt "Historiën" genoemd. Het woord betekent "onderzoek". Pas later heeft het woord de betekenis van "geschiedenis" gekregen. Door de Alexandrijnen is zijn boek verdeeld in 9 boeken. In 1608 kreeg ieder boek de naam van een van de negen muzen.
Herodotus' vertellingen waren bedoeld om voor te lezen. Een hoofdstuk is verdeeld in 28 eenheden.
De verhalen zijn het verslag van de tegenstellingen tussen de Perzen en de Grieken. Herodotus is de eerst die Griekenland beschrijft als deel van het geheel. Hij kadert zijn vertellingen af. Als hij over de Perzen schrijft die Egypte hebben veroverd, dan volgt een uitwijding over Egypte, maar verderop gaat hij verder met het verhaal over de Perzen. Dit wordt een ringcompositie genoemd.

Hoe kijkt Herodotus naar geschiedenis

Wat zijn de menselijke reacties op gebeurtenissen (wraak en weerwraak). Daarnaast hebben de goden een rol. Zij zijn jaloers. Dit is een unieke opvattingen.
Herodotus legt alles vast wat hij hoort, ook al gelooft hij het zelf niet. Hij bezit een fenomenaal geheugen, maar onderzoekt zelf ook veel. Voor zijn informatie is hij afhankelijk van tolken en gidsen, die hem vertellen wat hij graag wil horen. Zo beschrijft hij een piramidetekst die zou gaan over uien. Dit bleken later teksten te zijn over Ramses II.
Grieken waren niet geïnteresseerd in andere talen. Ze spraken alleen Grieks. Ze doen dan ook geen moeite om vreemde geschriften te vertalen. Vreemde volkeren, ook de farao's van Egypte, waren "barbaroi". Wel hebben de Grieken van de Phoeniciers rond 950 v.Chr. het alfabet overgenomen en kreeg het Grieks tekens voor klinkers. Daarvoor gebruikten ze Lineair B.
Herodotus heeft zijn verslag geschreven in de spreektaal. Daardoor komt het voor dat hij zinnen in correct afmaakt en met bijzinnen goochelt. Soms gebruikt hij vreemde stijlfiguren als de anakoloet en het pleonasme. Ook beëindigt hij alineas met "zo zit dat", of er schiet hem iets te binnen en dan vervolgt hij zijn verslag over dat nieuwe item.
Hij gebruikt het Ionisch dialect en was door zijn smeuïg taalgebruik razend populair. Tijdens de Olympische Spelen droeg hij zijn werken voor en kreeg hiervoor 10 talenten zilver, dat is ongeveer 26 kg. Zo'n 17000 mensen kwamen in het theater van Athene naar hem luisteren. Hij was een boeiend verteller.
In zijn verslagen velt Herodotus geen oordeel. Zijn personen zijn niet zwart/wit getekend. Een voorbeeld: Xerxes is een despoot, maar ook een mens. Iemand is een mengeling van menselijke eigenschappen. Waarschijnlijk heeft Herodotus veel overgenomen van Homerus. Net als Homerus gebruikt hij voor redeneringen de indirecte rede. In gesprekken zeggen mensen iets. In het taalgebruik legt hij een eigen persoonlijk toets voor iedere spreker. Die redeneringen zijn heel goed uitgewerkt.
Door zijn gebruik van de spreektaal is het mogelijk om, ook nu nog, uitdrukkingen te achterhalen die ook in het Nederlands nog altijd worden gebruikt. Dit soort algemene waarheden is kenmerkend voor het taalgebruik van Herodotus.
In 445 is Herodotus in Athene en sluit daar vriendschap met Perikles en Sophocles. Sophocles heeft informatie voor zijn werken overgenomen van Herodotus. O.a. blijkt dit uit de Antigone. Herodotus vertelt dat Antigone haar broer begraaft, wat tegen de regels is. Sophocles' Antigone is later geschreven dan de Historiën. (zie syllabus blz. 13)
Het is zeer waarschijnlijk dat Herodotus pas aan het eind van zijn leven zijn reisverslagen heeft vastgelegd. Het werk is namelijk niet af. Het eindigt abrupt.

Kritiek op zijn werk

Herodotus werd opgevolgd door Thucydides. Hij werkte op een andere manier. Zijn taalgebruik is lastiger omdat hij zijn zinnen componeerde. Hij vertelde zijn verhaal uit eerste hand en liet dat bevestigen door een andere bron. Thucydides vond de wijze van werken van Herodotus slordig en foutief. (syllabus blz.13)
Aristoteles vond het gebruik van de spreektaal niet correct. Hij noemde het een aaneenrijgende stijl. Het verhaal kabbelde maar voort.
In het verleden werd Herodotus gezien als de vader van de geschiedenis. Het was Cicero die hem voor het eerst zo noemde. Toch zag ook Cicero Herodotus als een schrijver met veel fantasie: een fabulator. Tegenwoordig wordt Herodotus gezien als de vader van de journalistiek. Hij was in wezen de eerste buitenlandse correspondent.

Herodotus' kijk op zijn werk

Als verweer kan worden aangegeven, dat Herodotus zelf aangeeft: "Dit heb ik waargenomen", als hij heeft kunnen controleren of het verhaal waar is, dat hij heeft gehoord. Zijn stelregel is: een verhaal is waar of niet waar, maar ik neem de verhalen zoals ze zijn. Een voorbeeld is Herodotus' uitleg over het buiten de oevers treden van de Nijl. Het verhaal is apert onzin. Herodotus toont echter in al zijn verhalen bewondering en respect. Hij heeft geen vooroordelen. (syllabus blz.15)

Bijzondere mededelingen

In de Historiën vinden we ook verschillende bijzonderheden over onbekende volkeren. Herodotus begint zin verhalenreeks met de verhalen over Lydië en zijn dynastiën. Mogelijk zijn de Lydiërs de voorvaders van de Etrusken. Onderzoek aan de universiteiten in Italië hebben aangetoond, dat er overeenkomsten zijn tussen het Etruskisch, een taal die inhoudelijk nog altijd onbekend is, en het Lydisch, wat inmiddels ontcijferd is. Het probleem is dat de Etrusken mogelijk niet Indo-Europees waren en de Lydiërs wel. Toch lijken de Lydiërs op de Etrusken.
In de wetenschap denkt men dat de Lydiërs door hongersnoden op drift zijn geraakt en via Tyrenus en Smirna in Italië zijn beland.
In het begin van boek I beschrijft Herodotus het verhaal van Kandaules en Gyges. Nadat Gyges, op bevel van de vrouw van Kandaules, zijn meester heeft vermoord, wordt hij de eerste Lydische koning. De laatste koning van Lydiërs lijdt een nederlaag tegen de Perzen, en Herodotus benut die nederlaag om terug te keren naar zijn verhaal. Herodotus beschrijft verschillende uitvindingen van de Lydiërs, waaronder de legering election, een mengsel van goud en zilver, voor het munten van geld.

Ontdekkingsreizen

De reizen van Herodotus hadden geen ideëel doel, maar waren vooral commercieel en een bevrediging van zijn nieuwsgierigheid.
Sommige ontdekkingen werden verborgen gehouden door de volkeren, voornamelijk als er commerciële belangen op het spel stonden. Dit komt o.a. tot uiting in het verhaal van de Phoeniciërs die een reis om Afrika maken. Dit moest niet aan de Grieken bekend worden.
Reizen in de tijd van Homerus gebeurde te voet of per muilezel. Paarden werden gezien als edele dieren en mochten niet worden gebruikt als reisdier. De volkeren die wel op paarden reden, werden door de Grieken mogelijk gezien als de centauren, de paardenmensen.
Als er per schip gereisd moest worden, deden de Grieken dat door van eiland naar eiland te varen, of door een route langs de kusten te kiezen. Tussen oktober en april werd er nooit gevaren, omdat het weer dan te slecht was. Rechtstreeks een zee oversteken werd niet gedaan. De schepen voeren met een snelheid van 15 km per dag. Er moest altijd voldoende meel en wijn als voorraad worden meegenomen. Berekeningen over de afstanden en grootte van de zeeën zijn niet betrouwbaar.
De allereerste ontdekkingsreiziger is de Griek Hanno, wiens leven in het Grieks staat beschreven op een muur. Hij voer aan de andere kant langs Afrika. Herodotus heeft de beschrijving van de dieren en handel van hem overgenomen.